De stoute schoenen aan
Na iedere bocht een nieuwe verrassing
Twee verzekerden die elkaar niet kennen, trekken de stoute schoenen aan en maken samen een wandeling. Op veilige afstand natuurlijk. Onderweg leren ze nieuwe plekken en vooral elkaar kennen. Dit keer lopen de stoute schoenen door Earnewâld en de Alde Feanen.
‘Ik ben niet zo sportief, maar een beetje wandelen vind ik wel leuk.’ Stevig stapt John de Vries (51) door Earnewâld – cowboylaarzen aan zijn voeten, jasje open. Naast hem loopt Samira Dzaka (48). Op witte sneakers. ‘Ik geloof dat ik beter iets anders had kunnen aantrekken’, grinnikt ze. Dan haalt ze haar schouders op. ‘Ach, wat maakt het uit. We gaan gewoon lekker wandelen.’ En dat doen ze.
Het plan: eerst een stukje door het dorp, daarna een wandelroute door De Alde Feanen. John kent Earnewâld redelijk goed. Voor Samira is het onbekend terrein. Ze volgt John langs de haven, over het voetpad, richting de pont. Al snel zijn ze het dorp uit. De terrassen en winkels maken plaats voor het groen van Nationaal Park De Alde Feanen. ‘We volgen de route met de rode paaltjes, toch?’, vraagt John aan Samira. Die knikt.
Knokken
Intussen vertelt ze over haar bijzondere levensloop. Samira werd geboren in Irak, maar woont sinds twintig jaar in Nederland. ‘Ik ben Koerdisch. Voor Koerden is het in Irak heel lang onveilig geweest. Daarom zijn mijn man en ik er weggegaan. Hij ging eerst naar Nederland, twee jaar later ben ik hem achterna gereisd.’ In Irak werkte Samira als apothekersassistente. ‘Dat wilde ik hier ook weer doen.’ Ze leert Nederlands, knokt zich door de mbo-opleiding Apothekersassistente. ‘Dat was niet makkelijk’, herinnert Samira zich. ‘Maar ik wilde zo graag dat het lukte. Ik wilde gewoon weer lekker aan het werk kunnen, net als in Irak.’ Ze zet door, en met succes: inmiddels werkt Samira alweer zestien jaar bij een apotheek in Leeuwarden.
Boerderij
‘Indrukwekkend’, vindt John. ‘Mijn leven is een stuk minder avontuurlijk!’ John groeide op in Leeuwarden, woonde een tijdlang in ’t Gooi en begon daar een assurantiekantoor. Later keerde hij terug naar Friesland, zijn bedrijf nam hij mee. ‘Ik heb jarenlang in Drachten gewoond en gewerkt. Sinds kort woon ik in Warga. Daar hebben mijn vrouw en ik een boerderij gekocht. Het afgelopen halfjaar heb ik die helemaal verbouwd. Ik stond ’s ochtends om 6 uur op, bouwde een paar uurtjes, ging dan aan het werk en bouwde in de avonduren weer verder. En natuurlijk was ik ook elk weekend op de boerderij bezig. Ja, dat was wel even pittig. Maar je moet toch iets doen om fit te blijven, hè?’ Dan klinkt er geklepper. De twee wandelaars hebben de ooievaarskolonie bereikt. Vanaf hun nesten houden verschillende ooievaars Samira en John nauwlettend in de gaten. ‘Kijk nou,’ zegt John, ‘dit is toch gaaf?’
Een stoet motoren
Ondanks de lange dagen die hij tijdens de verbouwing maakte, noemt John zichzelf ‘een beetje lui’. ‘Ik ben gewoon gek op alles met een motor. Dus als het even kan, pak ik de auto of de motor.’ Zijn wagenpark is imposant: dertien auto’s – waarvan er negen niet rijden – en drie motoren. ‘Mijn vrouw rijdt graag Volvo, voor mij doet het merk er niet toe. Een auto moet bij mij lekker lomp en onbehouwen zijn. Een beetje zoals ikzelf’, zegt hij. De regen heeft de paden modderig gemaakt. Hier en daar maken flinke plassen de doorgang lastig. ‘Kijk, hier kun je langs’, wijst John Samira de weg. Hij gaat voor, zijn cowboylaarzen maken een flinke afdruk in de modder. Samira volgt voorzichtig. ‘Het zou net iets voor mij zijn om uit te glijden.’ Dat gebeurt gelukkig niet. Met vastere grond onder de voeten wandelen de twee verder. John vertelt: ‘Ik ben aangesloten bij stichting CS-Riders, een stichting die zich inzet voor kwetsbare kinderen. Met onze motoren als hulpmiddel bezorgen we die kinderen een leuke dag. We organiseren bijvoorbeeld ritten. Dan rijden we met een hele stoet motoren, kinderen in een zijspan of op een trike. Geweldige dagen zijn dat.’
‘Met een hele stoet motoren, kinderen in een zijspan: geweldig’
Terug naar Irak
Samira rijdt in haar vrije tijd weliswaar niet op de motor, stilzitten doet ze evenmin. ‘Ik wandel veel met onze hond en sport twee keer per week met een groepje dames. Dat is altijd heel gezellig. Zó gezellig, dat we elkaar ook buiten de sportschool zien. Soms organiseren we een ontbijt of lunch. Dan maakt iedereen iets lekkers en zitten we heerlijk te eten en te kletsen.’ Ze heeft graag mensen om zich heen, gaat er graag op uit. ‘Ja, daar geniet ik van. Ik ga bijvoorbeeld ook elke zondag met mijn kinderen op een terrasje zitten. Dat is onze traditie.’ John vraagt Samira hoe oud haar kinderen zijn. ’13 en 16’, antwoordt ze. ‘Ze zijn dus in Nederland geboren’, concludeert John. ‘Zijn ze al eens in Irak geweest?’ Samira schudt haar hoofd. ‘Zelf ben ik één keer terug geweest om familie te bezoeken, maar voor mijn kinderen vond ik het er nog altijd te onveilig. Ik hoop hen dit jaar mee te kunnen nemen. Dan kunnen ze eindelijk al die ooms, tantes, neefjes en nichtjes ontmoeten die ze nog nooit hebben gezien.’
Andere schoenen
Dan wijst Samira. ‘Volgens mij zijn we bijna weer bij het beginpunt.’ Ze heeft gelijk. De wandeling zit erop. ‘Het is hier echt mooi’, zegt Samira. ‘Gek eigenlijk, dat ik vandaag voor het eerst in dit gebied kom, terwijl het zo dichtbij Leeuwarden is. Als wij er met ons gezin op uit gaan, zoeken we sneller een stad op dan de natuur. Maar ik zou best eens met mijn man en kinderen hiernaartoe kunnen gaan.’ ‘Dan zou ik wel andere schoenen aantrekken’, zegt John lachend. Samira’s witte sneakers zijn inderdaad behoorlijk modderig. Samira geeft hem gelijk. ‘Maar het was erg gezellig. Leuk je te ontmoeten, John. En veel geluk in je nieuwe huis.’ John bedankt haar, wenst haar het beste. ‘En wie weet tot ziens!’